Skip to content

TOF#07 Tulpentuin Oostelijk Flevoland 2021 Mystery Cache

This cache has been archived.

BMM-geocaching: Dit tulpje is geplukt.

More
Hidden : 4/9/2021
Difficulty:
1.5 out of 5
Terrain:
1.5 out of 5

Size: Size:   micro (micro)

Join now to view geocache location details. It's free!

Watch

How Geocaching Works

Please note Use of geocaching.com services is subject to the terms and conditions in our disclaimer.

Geocache Description:


De Tulpentuin Oost Flevoland bestaat dit jaar uit een geo-art van 16 mysteries zonder bonus. De route is zo’n 15 km lang. De meeste caches zijn NIET met de auto te bereiken.

De meeste tulpen zullen bloeien tussen half april en begin mei. Begin mei worden de tulpen gekopt. Het rooien van de bollen zal plaatsvinden vanaf half juni. Er staan dus maar een korte periode bloeiende tulpen langs deze route. De caches zullen volgens de regels min. 3 maanden blijven liggen. Wil je de tulpen in volle bloei zien, kom dan eind april. In de periode daarna gaan alle overige akkerbouwgewassen aan het groeien, die ook hun kleur geven aan de omgeving.

De caches a.u.b. niet loggen na zonsondergang. Dit voorkomt een bezoekje van de politie. Bewoners in dit gebied zijn erg alert op verdachte auto’s en zullen hier melding van doen.

De puzzel:

 

Swifterbantcultuur

De Swifterbantcultuur (5300 - 3400 v.Chr.) is een archeologische cultuur van het subneolithicum. De cultuur is genoemd naar het dorp Swifterbant in de Flevopolder, waar de eerste vondsten zijn gedaan.

Geschiedenis

In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw werden in de net drooggelegde polders op een diepte van 5 à 6 meter beneden N.A.P. de overblijfselen gevonden van een systeem van kreken en natuurlijke dammen uit prehistorische tijd. Ook vond men de resten van nederzettingen uit het mesolithicum en neolithicum. Van 1962 tot 1978 werden de nederzettingen opgegraven en de vondsten geanalyseerd, hetgeen in de jaren negentig tot een aantal publicaties leidde.

In totaal zijn veertien nederzettingen bekend, waarvan er twee zijn opgegraven. De andere werden, om het bodemarchief intact te laten, door middel van testsleuven verkend.

Geologie

De omgeving van de Swifterbantcultuur lag aan de oevers van de Overijsselse Vecht. Het gebied werd al bewoond vanaf het midden van het mesolithicum en wordt gekenmerkt door rivierduinen en kreken, die door de stijging van de zeespiegel veranderden in draslanden, rietvelden en venen. Later drong de zee het land binnen en werden klei-afzettingen gevormd.

Levenswijze

De cultuur wordt aangetroffen in waterrijke gebieden. Op hoger gelegen gedeelten zijn nog geen nederzettingen aangetroffen.

De gemeenschappen van zo'n 40 tot 80 personen leefden grotendeels van visvangst (zoals snoek, steur, zalm, paling en meerval) en jacht (edelhert, otter, eland, bruine beer en watervogels). Ook werden wilde planten verzameld als hazelnoot, wilde appel, braam en speenkruid. Vanaf ca. 4500 v.Chr. speelde veeteelt (varkens en rundvee) geleidelijk een belangrijker rol. Men kende ook emmertarwe en gerst. Er zijn bij recente opgravingen sporen van theepotten gevonden, maar een belangrijke rol speelde die waarschijnlijk nog niet. Het complex wordt gekenmerkt door aardewerk met een typisch spitse puntbodem en S-vormig profiel. De aanwezigheid van paalgaten wijst erop dat de cultuur in ieder geval semi-sedentair was en dat de streek continu bewoond was vanaf het midden van het mesolithicum tot in het neolithicum als de Swifterbantcultuur opgaat in de trechterbekercultuur.

Oorsprong en ontwikkeling

Tegen 5000 v.Chr. zijn in het zuiden van het land de boeren van de bandkeramische cultuur actief op de lössgronden van Limburg, terwijl boven de rivieren een cultuur van jager-verzamelaars te vinden is, waaruit zich de Swifterbantcultuur ontwikkelde.

Het gebied was rijk aan vis en wild, zodat hier goed te leven viel van jacht, verzamelen en inruilen. Door de langzaam stijgende zeespiegel werd het land wel steeds natter en bestond het voor een groot deel uit minder toegankelijke veenmoerassen. Dat kan een reden zijn geweest dat de Swifterbanters later maar op beperkte schaal aan akkerbouw deden. Naar uit onderzoek blijkt hebben deze twee culturen ongeveer 1000 jaar naast elkaar bestaan, waarbij de bewoners van de uitgebreide moerassen in de Rijndelta langzamerhand sommige gewoonten van de landbouwers in het zuiden hebben overgenomen. In toenemende mate treft men tussen resten van wild ook resten van gedomesticeerde dieren aan.

 

 

Additional Hints (No hints available.)