Ode aan de Overkanters
over·kant (de; m)
1
de tegenovergestelde zijde
Overkanters, overlanders ... iemand die niet van deze kant komt,
Un Overkanter ... Iemand van niet-deze komaf, Overkanter.
Meestal woonachtig aan de andere kant van de waterweg.
Veelal sympathiek en prettig in de omgang....
Tevens schenkers van dikke Petlings