Abessijn
Sommige mensen denken dat dit ras - zoals de naam wellicht doet vermoeden - uit het oude ‘Abessinië’ komt, het tegenwoordige Ethiopië. Maar niets is minder waar. Ook stamt de Abessijn niet af van de faraonische dieren uit Egypte. Nee, de Abessijn komt uit de jungle van Zuidoost-Azië! Dit is ontdekt door moderne genetica: een mutatie van het tabby-gen - wat enkel in dit ras voorkomt - komt niet voor in Egypte en Oost-Afrika. Wilde katten die leven aan de kust van de Indische Oceaan, tussen Singapore en Sri Lanka, tonen dezelfde kenmerkende mutatie en kleuring. Er wordt vermoed dat deze opvallend gekleurde wilde katten door Britse handelaren naar het Midden-Oosten en Afrika werden gebracht en ze werden later met de Britse troepen, toen zij Oost-Afrika verlieten in 1868, mee naar Engeland genomen.
In Engeland begonnen ze in de 19e eeuw met het systematisch fokken van dit ras, omdat ze met hun opvallende kleuren de aandacht trokken. In 1882 werd het ras officieel erkend door Harrison Fair, de toenmalige voorzitter van de Engelse nationale kattenclubs. De Abessijn is één van de oudste rassen, maar vooralsnog niet zo bekend als andere kattenrassen.
De Abessijn is één van de meest intelligente kattenrassen, vandaar ook dat ze ontzettend geïnteresseerd zijn in hun baasje. Abessijnen zijn erg nieuwsgierig aangelegd: ze zullen altijd bij jou in de buurt zijn om alles in de gaten te houden. Daarnaast zijn ze ook erg aanhankelijk, want ze willen graag beste maatjes worden met hun poezenbaas en vragen daar dan ook veel aandacht voor. Waar je ook heen gaat in het huis, een Abessijn zal je volgen en is eigenlijk net je schaduw. Ben je regelmatig hele dagen weg van huis? Dan zou een andere kat een antwoord kunnen zijn - maar de hechte band die ze met hun baasje aangaan, moet wel goed onderhouden worden. Hoewel een Abessijn van aandacht houdt, is het belangrijk om te weten dat een Abessijn zich niet altijd op zijn gemak voelt bij meerdere katten.
